Ligging en Omgeving

Op deze pagina vindt u informatie over het dorp Pollone, de provincie Biella en de regio Piëmonte, waar Biella deel van uitmaakt. Ook zijn de meest interessante plaatsen in de omgeving beschreven. Natuurlijk vind u ook informatie over eten en drinken, over de sportieve mogelijkheden en nog veel meer.

Pollone

In het dorp Pollone, in Piëmonte, Italië, staat ons huis aan het Piazza San Sebastiano, in het oudste deel van het dorp. Naast ons huis staat de kerk San Sebastiano, er tegenover ligt een kleine bar waar ’s ochtends een goede cappuccino te krijgen is.

In de onmiddellijke omgeving liggen twee uitstekende, regionaal bekende, restaurants en het park de Burcina. In het dorp valt in alle primaire levensbehoeften te voorzien. Er zijn diverse “alimentari” (kruideniers) er is een uitstekende slager, en vlak voorbij de bar is een goede bakker gevestigd. De huidige dorpskern ligt wat meer heuvelopwaarts, ongeveer tien minuten lopen. Daar vinden we het postkantoor, de bank, de apotheek en het gemeentehuis. Verderop, aan het eind van de straat, is de eigenlijke dorpskern met apotheek, slager, kledingzaak, postkantoor en groentewinkel.

Op vijf minuten rijden van Pollone ligt de stad Biella, hoofdstad van de gelijknamige provincie. Daar vinden we de markt, supermarkten, bioscopen, en theaters. Kortom, alles wat een provinciale hoofdstrad zo te bieden heeft.

Turijn en Milaan, de grote steden van Noord Italië, liggen op een á anderhalf uur rijden van Biella.

Ons huis ligt aan de Via Cangio. De poort van het voorhuis en het voormalige winkeltje komen uit op de Piazza San Sebastiano. 

De achterkant van de rustico staat aan de Via Vecchia, ofwel de “oude straat.”  Als we bij de rustico staan en we lopen de Via Cangio omhoog, naar het Piazza San Sebastiano, dan zien we op de eerste foto de rustico zelf, plus het groene hek dat de ingang vormt naar de cortile (Via Cangio 4).

Op de volgende afbeelding bevinden we ons naast het zijhuis, een ondiepe vleugel waarvan de drie kamers op de cortile uitkomen.  De deur achteraan links is al de voordeur van het achterhuis (Via Cangio 2). Op de derde foto staan we naast het achterhuis, en op de laatste foto bevinden we ons naast de woonkamer van het voorhuis.

Aan het eind van de Via Cangio ligt de Piazza San Sebastiano, met rechts de kerk van de heilige Sebastiaan. Rechts daarachter stroomt het riviertje de Oremo, dat boven in de bergen ontspringt, en uiteindelijk, zoals alle rivieren en beken in onze streek, in de Po terecht komt. De moeders van onze vrienden deden hier nog de was in het snelstromende water. Tegenwoordig houden we het bij pootje baden.

Vanaf de brug over de Oremo is het park de Burcina, goed te zien. Op deze heuvel heeft de textiebaron Piacenza alle destijds bekende soorten rododendrons verzameld, plus nog eens honderden soorten bomen uit de hele wereld. Als we vervolgens teruglopen langs ons huis, door de Via Cangio, zien we daar, wederom op een steenworp het allerkleinste kerkje van de streek: de Madonnetta.

Biella

De stad is zeker in de Italiaanse context niet rijk aan cultuurschatten. Prettige bijkomstigheid is wel dat het massale toerisme de stad en streek niet ontdekt heeft, waardoor de “verdwaalde” toerist er uiterst vriendelijk en met belangstelling ontvangen wordt.

De stad Biella bestaat uit twee delen. Er is een oude bovenstad (Biella Piazzo) die teruggaat op de Romeinse tijd en waar een rustiek plein met gotische palazzi een ouderwetse rust uitstraalt.

De gotische kerk San Giacomo uit de 13e eeuw is de moeite waard, evenals het Palazzo Gromo di Ternengo. Vanuit de bovenstad heeft men een indrukwekkend uitzicht niet alleen over de benedenstad, maar ver over de Po-vlakte. Tegenover de funicolare, de bergtram die naar de benedenstad voert, is de boekhandel annex restaurant “La Civetta” (de steenuil) gevestigd. Hier kan men tussen de gangen door een boekje kopen.

De benedenstad (Biella Piano) is feitelijk rond 1800 ontstaan, met de komst van de textielindustrie. Hoewel er de laatste decennia architectonische gruweldaden zijn begaan, zijn er langs en rond de Via Italia mooie plekje en aardige gebouwen te vinden. Dat deel van Biella doet zelfs aan de grandeur van Turijn denken. De bouw van de dom, de Santa Maria Maggiore, begon in de 15e eeuw. Het ernaast gelegen baptisterium dateert uit de vroegromaanse tijd: de 9e eeuw. Verder verdient de renaissancekerk San Sebastiano uit het eind van de 14e eeuw bezichtiging.

Piëmonte

Wie naar Italië reist, rijdt er meestal omheen. En dat is jammer, want Piëmonte is een van de aantrekkelijkste regio’s van Italië.

Piëmonte, letterlijk: aan de voet van de bergen, wordt inderdaad vrijwel geheel door bergen omringd. In het noordoosten de Monte Rosa, meer naar het westen het Gran Paradiso, vervolgens de Zee-Alpen die aansluiten op de Apennijnen in het zuiden.

Het Piëmontese landschap varieert van de hoge Alpen met z’n springbokken en schaapsherders, via de met wijnranken begroeide heuvels van de Langhe tot de Povlakte met z’n uitgestrekte rijstvelden. De unieke combinatie van landschap, microklimaat en bodemgesteldheid levert een aantal voortreffelijke wijnen op, die samen met de befaamde truffels en kazen letterlijk smaak geven aan Piëmonte.

De belangrijkste stad Turijn is werkelijk een ontdekking: het heeft de grandeur van een zeventiende-eeuwse hoofdstad (van Savoye, en later ook nog van Italië). De barokke arcades langs de belangrijkste straten in het centrum, zijn koninklijke Paleizen, de brede, traag stromende Po en de heuvels en bergen die de stad omringen: dit alles maakt Turijn tot de stijlvolle hoofdstad van Piëmonte. Ook steden als IvreaVercelliNovaraSaluzzoAsti en Cuneo zijn een bezoek meer dan waard. Het dorp Pollone, waar ons huis staat, ligt dicht bij de stad Biella.

Eten in Piëmonte

In Piëmonte is de befaamde slow food-beweging gestart. Een antwoord op de nationale (pizza) en internationale fast food-tendens. Het Piëmontese eten staat voor rustig en uitgebreid. Het volgt de natuur in de seizoenen en is overigens ook behoorlijk stevig.

Maar allereerst een paar woorden over de opzet van het Italiaanse eten in het algemeen. ‘s Ochtends eet men niets. Of liever: men “eet” een cappuccino met eventueel een brioche (lokale croissant) in de bar. Dat is dan de prima colazione. Tussen de middag eet men de pranzo, en ‘s avonds de cena. Zowel de pranzo als de cena kennen in principe de volgende opbouw:

* Antipasto (hors d’oeuvre)

* Primo (pasta, risotto of soep)

* Secondo (vlees of vis) met contorno (bijgerecht: groente)

* Dolce (toetje) of formaggio (kaas)

Afhankelijk van de dag in de week (een vrije dag of werkdag) valt de nadruk op de pranzo of de cena. Italianen die beide maaltijden integraal tot zich nemen zijn inmiddels zeldzaam.

De Piëmontezen zijn in ieder geval dol op de antipasti. In sommige restaurants kan men een panorama bestellen, waarna de gast geheel verzadigd, nog voor de primo, vertrekt. Het kan dan wel gaan om tien antipasti of meer.

Italië is door de boeren in de Po-vlakte de grootste rijstproducent van Europa. Veel Piëmontezen prefereren een voortreffelijke risotto (rijst) boven de spaghetti van de zuiderlingen. Met name de hoofdgerechten zijn streek- en seizoengebonden.

De Vercellezen uit de Po-vlakte eten in de herfst graag kikkerbilletjes uit hun eigen rijstvelden. De bergbewoners maken zich dan juist op voor het geschoten wild in de Alpen (springbok). En natuurlijk probeert men de truffel te combineren met ongeveer alles. Overigens worden naast de truffel vele andere soorten paddestoel stevig verwerkt. Ook de bollito misto (verschillende soorten warm vlees) en de fritto misto (gemengd gefrituurd vlees) zijn populair. Een bijzonder gerecht is de bagna cauda (warm bad): een soort bourgignon van vele soorten harde groente in olie, ansjovis en knoflook.

Vercelli

Vercelli (50.000 inwoners) is het Italiaanse centrum van de rijstcultuur. Hier komt de rijst vandaan voor de befaamde risotto. Geen droge korrel, voldoende klevend voor de risotto ai funghi, alla sepia of ai carcioffi, maar – mits goed klaargemaakt – nooit papperig.

Maar Vercelli biedt meer dan rijst alleen. Neem bijvoorbeeld de Basilica S. Andrea, een vroeg gotische kerk, met een voorgevel uit de 13e eeuw die zelfs nog romaans aandoet. De grote drieschepige kerk, met haar sierlijke kruisribgewelven wordt door vier torens gesierd.

Ook de Torre dell’Angelo, een 15e eeuwse geslachtstoren, en de renaissancekerk San Cristoforo zijn het bekijken waard.